Categorieën
blog

Reetveter

Hoe komt het toch dat de man diep van binnen al sinds onheuglijke tijden de wens koestert om een jurk te mogen dragen. Geen burgerlijke japon zoals de schrijver Maartje ‘t Hart, maar een echte opwaaiende zomerjurk, die in de zuidelijke zomer voor verkoeling zorgde van de mannelijke trots. Die hing vrij en dapper onder de toga of de daarvan afgeleide kilt in de wind te wapperen.

Een complete soepjurk was in de antieke oudheid soms minder praktisch. Bij handgemeen werd de jurk vooral gedragen door de generale staf die de gevechtshandelingen liever vanaf een heuveltop volgde, dan er zelf aan deel te nemen. Voor het voetvolk had een eenvoudige kilt zo zijn voordelen, omdat hij op verschillende manieren toegepast kon worden. Het bovenste deel kon over de schouder geslagen worden en als cape dienen. Ook was hij erg geschikt om er mee in de open lucht te slapen. Tevens diende hij als een soort schild. En zat ie bij een handgemeen in de weg dan hing je hem even aan een olijfboom, om hem na de strijd weer op te zoeken.

De muzelman en de muzelvrouw zijn altijd al verzot geweest op enorme soepjurken. Zo ook de prelaten van de Roomse kerk, met voorop de Paus. Die zie je nooit in een oude spijkerbroek. Dat laatste geldt wel voor de calvinistische clerus, hooggeleerden en de rechterlijke macht, De toga wordt door hen slechts bij zeer bijzondere gelegenheden gedragen.. Eigenlijk gaat het bij hen meer om een een damesschort, want hun zwarte soepjurk gaat wordt over het goeie goed heen.

In de Middeleeuwen mochten slechts ridders zich zonder ondergoed  in korte jurkjes zonder iets eronder hullen. Zo kwam het lichaamsdeel in kwestie aan de naam ‘edele delen’. Alleen de Schot houdt die traditie nu nog in ere

Met de jurk zelf ging het na de Middeleeuwen snel bergafwaarts. Het kledingstuk werd voorzien van een V-vormig kruis en transformeerde tot pofbroek. Deze groeide uit tot drollenvanger en tot pantalon, genoemd naar de Italiaanse comedia del arte figuur Pantalone, die dit kledingstuk zo krap droeg, dat zijn buitenboordmotor er als een rol pepermunt in waarneembaar was. Net als bij de panty, de moderne vorm van de pantalon. Analoog aan de drollenvanger ontwikkelde zich de onderbroek. Aanvankelijk een kolossale witte tent, Doch deze verloor zijn pijpjes en degradeerde tot slip. In de jaren zestig zette het verval zich met het afsmelten van het landijs voort en transformeerde de witte onderbroek tot tangaslip in allerlei modetinten en tot string, ook wel reetveter geheten. Deze kledingstukken lieten net als de pantalone weinig te raden over van de kostbare last die werd getorst.

En zo is het te verklaren dat de man nu diep van binnen heimelijke de wens koestert om een jurk te mogen dragen, ‘een mooi kleedje’ zoals de Belg het zo aardig weet te zeggen.

Één reactie op “Reetveter”

Wij kiltdragers weten nog een leuke “Annekedote”:

De kilt was aanvankelijk een flinke foulard die afhankelijk van de buitentemperatuur geheel of gedeeltelijk om het lichaam werd geslagen. Uiteindelijk bleef slechts de rok over, maar we zien bij diverse ceremoniele gelegenheden (of bij barre koude) diverse hoogwaardigheidsbelkelders uit het Verenigd Koninkrijk gehuld gaan in een geruite omslagdoek. Plus uniform uiteraard. Ondergoed heeft volgens de schot nooit bestaan: alleen dames van lichte zeden droegen dat, om praktische redenen uiteraard. Mijn man en ik dragen nu en dan ook een origineel exemplar – een kilt dan. Wel een echte, van een stevige, waterafstotende stof. Zo’n ding is ook vrij zwaar, opnieuw om praktische redenen. U kunt als inwoner van dit stormachtige land zelf wel bedenken waarom…

maar nu bent u aan zet: