Een beetje keizer had in het oude China een keur aan dames om zich heen. Het betrof:
Eén keizerin, drie hulpkeizerinnen, negen tweede vrouwen, 27 derde vrouwen en 81 bijslapen.
Een aparte secretaresse hield bij wie aan de beurt was en of het de keizer was gelukt.
Er werd van onderaf gewerkt: eerst de bijslapen, dan de derde en tweede vrouwen. Na de drie hulpkeizerinnen kwam dan eindelijk de echte keizerin aan de beurt.