
Reizen was in de 19e eeuw bepaald geen pretje. Koetsjes, getrokken door paarden of voorzien van stoom- of dieselmotoren en fietsen reden bonkerig, ook toen de wielen met rubber werden bekleed. Het idee om de zware massief rubberen banden te vervangen door lichtere luchtbanden kwam in 1841 van Robert William Thomson. Een prima idee, maar hoe pompte je ze op?
De oplossing ontsproot in 1888 aan het brein van de Schotse dierenarts John Boyd Dunlop. Dunlop zag hoe John Boyd junior op zijn driewielertje tobde met het gewicht van zijn speeltje. Senior bedacht de fietspomp en een ventiel, dat overigens de geschiedenis is ingegaan als Hollands ventiel, omdat fietsen in ons land erg populair was, net als in Frankrijk, een fietsland bij uitstek.
De opblaasbare nieuwe fietsband was al snel populair. Er werd graag gefietst op luchtbanden met het Dunlop ventiel, waarmee ook het euvel van de lekke band zijn intrede deed. In 1891 werden de gebroeders Michelin, die in Clermont-Ferrand een Quincaillerie, een winkeltje in ijzerwaren en gereedschappen van hun ouders hadden overgenomen, geconfronteerd met de eerste lekke fietsband. Deze was met rubbercement aan het wiel gelijmd en het was een hele toer om de band los te bikken, te repareren en weer aan het wiel te plakken met rubbercement. Daarna moest dat cement 12 uur drogen.
De eerste fietsen die zich met een klapband bij de ijzerwinkel van de Michelins meldde, was niet echt tevreden met de lange wachttijd en de gebroeders Michelin kwamen op het idee om een afneembare, en dus ook gemakkelijk te vervangen fietsband te gaan produceren. Een lekke band was daardoor in 20 minuten vervangen. Een trouvaille waarmee de familie Michelin schatrijk zou worden.
De simpel afneembare luchtband was niet alleen geschikt voor fietsen, maar ook voor koetsjes, automobielen en later zelfs voor treinen. De Michelinbanden werden niet langer op de velg gelijmd, maar werden er tegenaan geklemd.
De Michelins hadden een fijne neus voor marketing. Ze introduceerden hun banden bij de meest populaire wieler- en autorally van die tijd: de klassieker Parijs-Brest-Parijs, 12oo kilometer voor randonneurs, dappere wielrenners die zonder ondersteuning binnen 90 uur weer terug waren in Parijs. De gebroeders Michelin vonden de beroemde Franse wielrenner Charles Terront bereid om de klassieker Parijs- Brest-Parijs mee te fietsen op een fiets met Michelin banden. En Terront won.

Voor automobielen, op stoom, benzine of diesel mikten de gebroeders op de rally Paris- Bordeaux-Parijs. Deze rally werd voor het eerst in 1895 gehouden en wordt wel beschouwd als de eerste echte autorace. De race was bedoeld voor voertuigen met vier personen, maar twoseaters met 150 kilo extra ballast mochten ook meedoen. Dat deed de snelste twoseater, maar deze werd toch gediskwalificeerd, zodat de prijs naar een fourseater ging, die 6 uur later de finish haalde. De coureurs waren welgestelde en vaak adellijke heren, die onderweg ruim de tijd namen voor een prettige lunch. Bij gebrek aan een echte coureur schreven de gebroederzichzelf in voor de autorally Parijs- Bordeaux- Parijs. Een oude Humber werd aangeschaft, opgeknapt en voorzien van de nieuwe pneumatische luchtbanden van Michelin. Zij startten als 46e en eindigden op de 10e plaats. Ze werden wel gediskwalificeerd, omdat ze maar met zijn tweeën waren, maar de Michelinband was meteen de talk of the town.

Daarna ging het snel. Er werd een agressieve reclamemaker ingehuurd die met een indrukwekkend simpele poster kwam: Een Michelin mannetje opgebouwd uit fietsbanden met een glas met glasscherven en spijkers. Onder het motto heft het ventje het glas om in vloeiend latijn een toast uit te brengen: nunc est bibendum (daar moet op gedronken worden). Voor de non-latinisten voegde de ontwerper eraan toe: Gezondheid, de Michelinband kan alle obstakels aan.
Het Michelinmannetje, dat als snel een eigen leven ging leiden als Bibendum paradeert sindsdien jolig, vaak met sigaar op menige Michelin poster. Want automobielbezitters, de doelgroep van Michelin, waren in de vorige eeuw aanvankelijk vooral rijke heren die dikke sigaren rookten.
En om ze aan het rijden te krijgen bracht Michelin al in 1900 de allereerste Michelin-gids uit met landkaarten, informatie over tankstations, garages en ook hotels en restaurants waar de reiziger zou kunnen aanleggen. In 1931 zagen de eerste Michelin sterren het licht, met daarbij de vermelding welke restaurants een omweg waard waren. En in hetzelfde jaar kwam de familie Michelin weer met een echte nouveauté: een trein op luchtbanden, de Micheline. Deze haalde bij een proefrit snelheden tot 130 km per uur. In Frankrijk reed de Micheline tot in het begin van de jaren vijftig en werd toen verbannen naar de metro, die in Frankrijk op veel plaatsen nog steeds op luchtbanden rijdt.

In de Tweede Wereldoorlog werd Michelin onder druk gezet om nu voor de Duitsers banden te blijven produceren. Zoals zoveel industriëlen volgde de familie (Michelin is altijd een familiebedrijf gebleven) braaf het Duitse gezag. Wel stopte de Michelingids in 1940, om in 1944 weer triomfantelijk te verschijnen. Geen echt nieuwe gids, maar een herdruk van de guide Michelin van 1939 speciaal voor de geallieerde troepen. Niet zozeer om hen de weg te wijzen naar sterrenrestaurants, maar wel omdat de Michelin gids prima topografische kaarten van de Franse provincies en steden bevatte, zodat de bevrijders wisten waar ze waren.
Bij volgende bevrijdingsoorlogen kan de gids, die inmiddels in vele edities bestaat, helaas geen rol van betekenis meer spelen. De wegenkaartjes stellen weinig meer voor en ook de horeca-informatie is de laatste jaren sterk verschraald. De informatie voor de moderne reiziger focust met simpele informatie op een beperkt aantal dure eet- en slaapzaken. Informatie over eenvoudige leuke zaakjes waar de handelsreiziger zich op zijn Michelinbanden naar toe zou kunnen spoeden, is zeer beperkt. Alhoewel, de oude glas- en spijker etende bibendum rookt geen sigaren meer en jongeleert niet meer met autobanden.. Hij is afgeslankt en heet in de horeca nu Bib Gourmand. Hij attendeert op een beperkt aantal restaurants die een relatief goedkoop en smakelijk menu aanbieden, maar die niet een echte Michelinster verdienen.

Michelin verkoopt in opgeblazen vorm per jaar inmiddels veel meer luchtbanden dan een eeuw geleden: 170 miljoen, met steun van Bibendum, de ijzersterke mascotte van Michelin. Het ventje, in 1898 ontworpen door de Franse kunstenaar Marius Rossillon, heeft nog steeds succes. Hij werd in 2000 door de Financial Times uitgeroepen tot het beste logo van de eeuw en versloeg daarmee de logo’s van de Londense metro, het Rode Kruis, Nike en Volkswagen.