Amazing moet de Nobelprijswinnaar natuurkunde, William Henry Bragg hebben gedacht toen hij in zich 1914 in Southampton liet verassen door de tamme zeeleeuwen van de circusdirecteuren Joseph en Fred Woodward. Vooral Milly, Billy, Queenie en Dora, vier zeeleeuwinnen, vielen in de smaak. Deze waren dan ook volgens de poster van het circus, the most marvellous animals in the world. Thuis, op het land of in de zee, zowel terrestrische als amfibische, in hun natuurlijke en wilde staat de grootste curiositeiten van de natuur. Omslachtig, onhandig, je zou kunnen zeggen bijna vormloos, en ogenschijnlijk hulpeloos, lijken ze op het eerste gezicht een levenloze massa. Met de kop van een jachthond, zonder oren; de snorharen van een kat; de zachte ogen van een hert en de felle, lange, naaldachtige, snijdende tanden van een reptiel; ze zijn tegelijk een tegenstrijdigheid en een combinatie van alle vormen van dierlijk en elementair leven.
Deze brave zeemonsters draaiden evenwel hun flippers niet om voor het opvangen en terugwerpen van een bal met hun neus, al dan niet via de neus van een collega. Met als hoogtepunt het opvangen en opzetten van vrolijke clownshoedjes. Voorwaarde was wel dat hen als beloning een lekker vers visje werd toegeworpen. En dat sprak de Britse admiraliteit aan. De Royal Navy werd in WOI immers bestookt door de vrijwel onzichtbare onderzeeërs van de Duitse Keizer Wilhelm II. Prof. William Henry Bragg, zag als chef van afdeling Invention en Research van de admiraliteit wel brood in een getrainde zeeleeuw om de voor onze diersoort zo lastig te traceren Duitse U-boten speels op te sporen.
Bij gebrek aan hydrofoons, die nog moesten worden uitgevonden, leken de zeeleeuwen van de gebroeders Woodward dan ook geknipt om de Duitser een loer te draaien. Het leidde tot een unieke samenwerking van Bragg, de Admiraliteit, de Fellows van The Royal Society en de bonte circuswereld. De gebroeders Woodward gingen zich Captain noemen en werden door de admiraliteit aangesteld als adviseur en leverancier van zeeleeuwen en deelnemer aan experimenten met zeeleeuwen in de strijd tegen de U-boten. Training en testen vonden plaats in zwembaden in Glasgow en Westminster en ten slotte op open zee bij het eiland Wight.
Het voetvolk, of beter het zeevolk bestond uit de vier genoemde dames Milly, Billy, Queenie en Dora. De meisjes kregen een lekker visje toegeschoven als ze braaf een onderzeeër wisten te traceren. Een handigheidje gebaseerd op het Pavlov-effect dat bij landhonden vaak werkt, maar helaas op zee en bij zeeleeuwen naar bleek niet altijd. De vier meisjes deden het uitstekend in zwembaden met U-boot geluiden. Maar eenmaal op open zee bij het eiland Wight, bleken passerende kabeljauwen en haringen de zeeleeuwinnen meer op te winden dan een nep- U-boot die getraceerd moest worden. Ook voor vrijgevochten zeeleeuwen geldt het principe van nature/nurture en ja, verse vis brengt meer goesting teweeg dan het vooruitzicht op van rijkswege aangeboden zeebanket.
Daarmee strandde dit project. Maar gelukkig was het inmiddels 1917 en was WOI haast voorbij.
Captain Joseph en Fred Woodward verlieten voorzien van enige medailles het slagveld met de vier visbeluste zeeleeuwinnen in hun kielzog. Nog jarenlang zouden ze triomfen beleven in het circus met het optreden van The Actual Admiralty U-boat Hunting Sea-Lions.
De vier meisjes deden op het droge beter dan bij het eiland Wight. Maar het hoogtepunt van de nieuwe show op land was een motoract, waarbij Fred Woodward samen met zijn vrouw op een motor rondreed, bestuurd door een zeeleeuw luisterend naar de naam Jellicoe. Dat laatste dan als eerbetoon aan John Rushworth Jellicoe, 1st Earl Jellicoe, GCB, OM, GCVO, DL, SGM, de Britse admiraal voor wie de Woodwards tijdens de oorlog in twee zwembaden en bij het eiland Wight zich zo dapper hadden ingezet voor de admiraliteit van het toen nog grote Albion.
Honderd jaar na datum diende zich in 2019 weer een nieuw strijdlustig zeezoogdier aan. Hvaldimir, een witte dolfijn die volgens kenners door Rusland als spion werd uitgezonden naar Noorwegen. Helaas raakte deze witte spion ergens haar zendertje kwijt. Maar gelukkig kreeg ze als vluchteling politiek asiel in Scandinavië. Ze kreeg de naam Hvaldimir, een samenvoegsel van hval (Noors voor walvis) en Vladimir, de voornaam van een bekende massamoordenaar uit Moskou.
Na de armee degradeerde Hvaldimir net als zijn zusjes tot een circusattractie. De brave witte waterreus ging solo op tournee langs de Noorse kust waar hij graag voor een vers visje kunstjes uithaalde. Deporatie naar een beloega-opvang bij IJsland sprak hem niet aan, en zeker niet terugkeer naar zijn thuisbasis in Rusland.
Helaas is er voortijdige een einde gekomen aan zijn vrolijke en spontane optredens langs de fjorden. Nadat er een poos al niets meer van hem werd vernomen, dook hij recent levenloos op in de buurt van Stavanger. Doodsoorzaak onduidelijk. En dat leidde natuurlijk tot veel speculaties. Zou hij vermoord zijn om te voorkomen dat hij gevoelige informatie zou onthullen? Of was hij betrokken bij geheime militaire experimenten die mogelijk zijn dood hebben veroorzaakt? Bij een derde optie werd in de asociale media geopperd dat hij een ontsnapte proefwalvis was, die ten onder gegaan zou zijn in een wetenschappelijk experiment.
Autopsie heeft recent uitgewezen dat Hvaldimir gewoon is omgekomen van de honger. Er zat een stok klem in zijn keel. Zielig en erg jammer, want het was zo’n braaf zeemonster. Een eerlijk zeemansgraf leek op zijn plaats, maar bij de autopsie werd de kolos voor alle zekerheid geheel gedemonteerd om alsnog de spion in hem te kunnen ontmaskeren. Er werd voornamelijk blubber gevonden. En de restanten van deze inmiddels geliefde witte beloega zijn geruisloos gecremeerd.