Coca Cola, de beroemdste frisdrank ooit, werd in 1895 op de markt gebracht door John Pemberton. Het drankje heette Pemberton’s French Wine Cola en was bedoeld als middel tegen hoofdpijn, malaise en impotentie. Pemberton liet zich inspireren door Angelo Mariani, een Franse chemicus die een rode bordeauxwijn had opgepept met het extract van kolabladeren.
De Vin Mariani was internationaal een succes.
Paus Leo XIII was er verzot op en noemde de heilzame werking van Vin Mariani een zegen.
Pemberton liftte mee op dit succes en verkocht zijn French Wine Cola voor vijf dollarcent per glas. Zijn cola had wel wat bijwerkingen. Je ging er van hallucineren, daarna werd je hyperactief en uiteindelijk volgde een gemene kater.
De drooglegging van de USA dwong Pemberton om de wijn uit zijn cola te halen. Hij verving deze door cocaïne en kolanootjesextract. In de loop van de tijd verdween de cocaïne en moest de liefhebber zich behelpen met slechts de smaak van gestampte cocaineblaadjes.
Lekker was anders en dus ging er een berg suiker in plus wat kruiden. Deze samenstelling werd en wordt door de firma gekoesterd als een kostbaar geheim, maar op Internet kan je grotendeels terugvinden wat er zoal in een colaatje huist.
Cola is als geneesmiddel ongeschikt en mag dan ook zonder recept en zonder een bijsluiter verkocht worden. Bijwerkingen zoals het oplossen van roest en vlekken worden vaak geroemd. Maar dat kunstje flik je met elke vorm van suikerwater.
Coca-Cola is hiermee allesbehalve uniek. De firma heeft dus ook nooit octrooi aangevraagd op haar receptuur. Het dankt zijn succes vooral aan het immense reclamegeweld waarmee dit zoete prikwatertje al meer dan een eeuw in de media wordt geplugd.
Een bijwerking die tegenwoordig nogal tot de verbeelding spreekt is het effect van cola gebruik op je postuur. Het helpt je prima van je anorexia af.