In de serie ‘nutcracks’ die net als Donald Trump een gooi deden naar het Amerikaanse presidentschap verdient de New Yorkse bisschop Homer A. Tomlinson ongetwijfeld een ereplaats.
Homer wist zich als geestelijke naar eigen zeggen omringd door 75.000 volgelingen, die zijn fundamenteel-christelijke opvattingen steunden en door de bisschop saints, werden genoemd. Deze heiligen woonden vooral in Oklahoma, Missouri, Tennessee en in de stad New York. Ze beleefden hun finest moment toen bisschop Homer zichzelf op 7 oktober 1966 kroonde tot ‘King of the World’. Een beduidend belangrijkere functie dan het presidentschap van de USA, waarnaar hij net als Lyndon B. Johnson na de vroegtijdige hemelgang van John F. Kennedy solliciteerde. Dat laatste zat de koninklijke bisschop niet echt lekker. Al in de jaren vijftig lonkte hij naar het Witte Huis. Maar helaas was het hem in 1964 met zijn pleidooi voor het afschaffen van drank, roken en seks niet gelukt om Kennedy van het presidentschap af te houden. Homer stierf in 1968 en was, volgens de New Yorker, een beminnelijk man. Dat kwam waarschijnlijk doordat hij wereldwijd ceremoniën bleef opvoeren met een gouden kroon, een opblaasbare wereldbol en een klapstoel als troon.
Na de keizerlijke bisschop diende Gabriel Green zich in 1960 en 1972 aan als kandidaat voor het presidentschap. Gabriel was ufoloog en zocht het net als Homer hoger op. In zijn geval niet in de hemel, maar in en rond ons zonnestelsel. Mars en Venus waren een makkie in vergelijking tot zijn warme contacten met gelijkgestemden op Alfa Centauri, onze naaste buur in de kosmos op een afstand 40.000 miljard kilometer. Het is te begrijpen dat onze aardse Gabriel met dergelijke extraterrestriale contacten een belangrijke bijdrage had kunnen leveren aan het innovatieve vermogen van de USA. Maar de Amerikaanse kiezers gaven toch de voorkeur aan Richard Milhous Nixon en John F. Kennedy die wat meer met hun benen op de aardse grond stonden. Uiteindelijk adviseerde Gabriel zijn medestanders toch maar op Kennedy te stemmen.
Na Homer en Gabriel diende de stand up commedian Pat Paulsen zich regelmatig in de periode 1968 / 1996 aan als nieuwe president. Pat Paulsen richtte daartoe de partij Straight Talking American Government op. Dit resulteerde in meer dan 1000 olijke oneliners en andere loze verkiezingsbeloften. Ongetwijfeld was Pat gemotiveerd door het succes van collega acteur Ronald Reagan, die in de jaren tachtig historie schreef als de meest geestige Amerikaanse president van de jaren tachtig.
I’m often asked why I travel around the country talking politics. Is it for humanitarian reasons, community spirit, or is it for the money, the limousines or the girls? The answers are: no, no, yes yes yes!
Pat Paulsen en Donald Reagan waren niet de enigen die zich in de jaren tachtig vanuit de showbusiness aandienden als nieuwe Uncle Sam. Ook het popwezen zag er wel brood in. Zo met name Joe Walsh, de super optimistische opvolger van sologitarist Bernie Leadon bij The Eagles.
Zijn verkiezingsprogramma beperkte zich in 1980 tot de belofte om benzine gratis te maken. Dat leverde veel publiciteit op, maar Joe was toen helaas met 33 jaar volgens de grondwet nog twee jaar te jong om president te mogen worden.
Ronald Reagan had daar in 1981 als zeventig jarige geen last van. En bovendien liep Amerika met hem weg. En dan vooral de rijken die in de jaren tachtig steeds rijker werden, onder wie de welbespraakte Donald Trump, die na Sarah Palin, die als nutcrack de show stal in 2012, nu voor de vrolijke noot zorgt bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen.