Op 18 mei 1959 kwam George Adamski op de thee bij Koningin Juliana. De majesteit, net bekomen van de Greet Hofmans-affaire wilde graag uit de eerste hand van de toentertijd beroemde Amerikaanse ufoloog horen wat hij op zijn recente reis per vliegende schotel naar de planeet Venus zoal had meegemaakt.
Adamski startte zijn carrière als tuinman en vestigde zich eind jaren veertig als kroegbaas van het Palomar Gardens Café dichtbij de Amerikaanse sterrenwacht op Mount Palomar. Daar nam hij voor het eerst een sigaarvormige ufo waar en stichtte hij de ‘Royal Order of Tibet’ met bijeenkomsten in de Temple of Scientific Philosophy. In de jaren vijftig publiceerde hij een serie bestsellers over buitenaardse wezens en over zijn uitstapjes naar de sterren en de achterkant van de maan. Adamski behoorde tot de contactees, aardbewoners, die in de smaak vielen bij fellow travellers van elders uit het universum en die in de jaren vijftig met grote regelmaat door het heelal cruiseden.
Adamski staafde zijn zonnevlugjes met vlekkerige foto’s van vage lichtverschijnselen. Deze haalden zelfs de postzegel van het eilandje Grenada. Allemaal vliegende schotels, aldus de reislustige Amerikaan, die er in 1953 zijn verkoopsucces ‘The flying saucers have landed’ aan te danken had. De term vliegende schotel werd in 1947 gecoind door de Amerikaanse piloot Kenneth Arnold. Deze zag op 24 juni van dat jaar tijdens een vlucht in de nabijheid van Mount Rainier, in de staat Washington vreemde verschijnsels die hem deden denken aan vliegend keukenservies.
In juli van dat jaar was het weer bingo. Dit keer in New Mexico, in de woestijn bij de luchtmachtbasis Roswell. Daar was er eentje neergestort. Volgens een officiële verklaring betrof het een ufo, een unidentified flying object, Nader onderzoek leerde dertig jaar later dat het een weerballon geweest moet zijn. De oud luchtvaartmajoor van dienst hield echter vol dat het wel degelijk om een ufo ging.
Sterker nog, in 2011 publiceerde de FBI het oorspronkelijke rapport van dit inmiddels beroemde incident. Daarin staat dat het om niet minder dan drie ufo’s gaat met negen pech-aliens. Het Roswellincident heeft ertoe bijgedragen dat Roswell en omgeving ufologische trekpleisters zijn geworden. Het stadje noemt zich ‘Alien Capital of the World’.
Die titel was eerder vrijwel aan het plaatsje Aurora in Texas toegevallen. Op 17 april 1897, iets meer dan 50 jaar voor Roswell, zou zich aldaar een sigaarvormig projectiel in de windmolen van de plaatselijke rechter Proctor hebben geboord. Omwonenden konden volgens het lokale sufferdje een inzittende redden, maar deze overleed enkele uren later en werd begraven op de plaatselijke begraafplaats.
In 1979 beweerde een ooggetuige dat het krantenartikel over de vliegende sigaar van Aurora bedoeld was als grap om Aurora op de kaart te zetten: de stad stond in 1897 op het punt van dood bloeden. Rechter Proctor zou zelfs nooit een windmolen gehad hebben.
Maar dit alles speelde bij de theevisite van George Adamski bij koningin Juliana in 1959 geen rol. De majesteit hing aan zijn lippen, toen Adamski, die eerder door de Nederlandse pers was gemangeld, mocht uitleggen hoe hij door een ruimteschip van Venus was meegenomen op een reis om de maan. De bemanning bestond uit een dertigtal Venusianen. Op de donkere kant van de maan zag hij vanaf grote afstand huizen, wegen, rivieren en zelfs een hond.
Volgens Adamski waren de Venusianen alleraardigste mensen en leefden ze trouwens al lang tussen de bevolking van de aarde om onze toestanden te bestuderen. Ze zouden niet naar de aarde zijn gekomen als de aardbewoners volgens christelijke principes hadden geleefd. Op Venus is geen politiek en in de jaren vijftig waren er ook geen communisten. Venusianen zijn, aldus de ufoloog, lange, blonde en blauwogige mensen wier voetafdrukken swastika’s in het woestijnzand achterlaten. Zelf had hij thuis in Amerika een kamer vol met spulletjes van Venus. Maar die had hij, i.v.m. overgewicht niet kunnen meenemen op zijn reis per ouderwets vliegtuig van de USA naar Europa en paleis Soestdijk.
Het is op aandrang van de Rijksvoorlichtingsdienst bij dit ene bezoekje aan de majesteit gebleven. Adamski had het overigens ook zelf erg druk. Want hij werd na zijn wereldtournee in 1963 verwacht bij een interplanetaire conferentie op de planeet Saturnus, welke bijeenkomst hij op verzoek van zijn buitenaardse vrienden voorbesprak met Paus Johannes XXIII. Want de Papa wilde niet rechtstreeks met aliens in contact treden. Adamski werd hiervoor naar zijn zeggen beloond met een nog nooit eerder en ook nooit later uitgereikte gouden medaille van de Paus.
Op 23 april 1965 vertrok Adamski voor de laatste keer in zijn aardse bestaan naar vreemde verten. Dit keer vanaf de begraafplaats van Maryland, nadat zijn ondermaanse hart het had begeven. Waarschijnlijk is hij op Venus gereïncarneerd en geniet hij aldaar samen met onze oude vorstin van een gelukkige intergalactische oude dag.