Constant grote investeringen in onderzoek en wetenschap hebben van Duitsland in de afgelopen eeuw een superstaat gemaakt, ook na twee verloren wereldoorlogen. Vooral op het terrein van de chemie heeft onze buurman historie geschreven. Een belangrijke rol daarbij speelde de scheikundige Fritz Haber, die in 1918 een Nobelprijs kreeg voor zijn onderzoek naar het maken van kunstmest. Een innovatie die veel heeft betekend voor de ontwikkeling van de landbouw in de gehele wereld en de hongerbestrijding. Er is ook een zwarte bladzijde. Want tegelijkertijd hield de eminente scheikundige zich bezig met de ontwikkeling van strijdgassen, zoals mosterd- en chloorgas, die in de Eerste Wereldoorlog honderdduizenden slachtoffers maakten. Zulks dan met steun van andere latere Nobelprijswinnaars als James Franck, Gustav Hertz en Otto Hahn, die hem assisteerden in zijn gasregiment. Je kunt niet zeggen dat Haber niet wist waar hij mee bezig was, want ook ontwikkelde hij gasmaskers en ging hij mee naar het slagveld in het Belgische Ieper om te kijken hoe zijn vindingen het deden. Zijn motto daarbij was: dood is dood. Dat werd zijn eerste vrouw Clara te veel. Zij schoot zichzelf na Ieper dood met het dienstwapen van haar echtgenoot. Na de Eerste Wereldoorlog richtte Haber zich op het winnen van goud uit zeewater en op de ontwikkeling van nieuwe insectenbestrijdingsmiddelen. Dat alles ten gunste van de Duitse economie. Het leidde tot het anti-insectenmiddel Zyklon a, het product waar de Nazi’s later Zyklon b van zouden maken, het gas van de Holocaust. Daar had Haber overigens weinig mee te maken. In 1933 viel hij, ondanks zijn trouwe dienst aan de staat, en ondanks zijn overgang naar de Roomse Kerk in ongenade wegens zijn Joodse afkomst, en vluchtte hij naar Palestina. Hij stierf in 1934 aan een hartinfarct.
Categorieën