Vanochtend draaide Bill Millin, de meest gevaarlijke doedelzakspeler aller tijden zich om in het graf in Torbay waar hij in 2010 zijn laatste rustplaats vond. Bill Millin, bijgenaamd Piper Bill was het geheime wapen waarmee de Britten op D-Day 1944 Heeresgruppe C van het zevende Duitse leger verdreven. Deze Duitse heren waren niet bestand tegen de gerichte doedelzakklanken van de ook in het eigen leger zeer gevreesde Pijpende Willy. Hij maakte het verschil bij operatie Overlord op D-Day, 6 juni 1944.
Slechts gewapend met zijn doedelzak liet de onvervaarde toonkunstenaar zich op die dag met zijn tot de tanden toe bewapende kameraden van de First Special Service Brigade van het Tweede Engelse legercorps in de branding van Normandië zakken. Gekleed uiteraard in kilt met niets eronder aan. Praktisch bij een landing in zee, maar wel frisjes en lastig zonder zakken.
Aanvankelijk moest de Duitser er smakelijk om lachen. Maar dat verging snel toen Bill een meedogenloos Hielan Laddie inzette. Voor de onthutste tegenstander die niet meteen met een witte vlag was gaan wapperen volgde een onverbiddelijke The Road to the Isles. Het valt te begrijpen dat er voor de Heeresgruppe C van het zevende Duitse leger niet anders op zat dan zo snel mogelijk het hazenpad te kiezen.
Met een beroep op de Conventie van Geneve weigerde Piper Bill aanvankelijk om zijn doedelzak in te zetten. Dit wapen mocht tot dan uitsluitend zeer selectief in de achterhoede worden gebruikt. Een erkend middel om de manschappen naar voren te drijven. Ook dat stuitte altijd al op veel protest bij de soldatenvakbond. DSO, MC, TD en de 15e Lord van Lovat uit Inverness, hier temidden van Stalin en Churchiel, was als rechtgeaarde Schot op de hoogte van de geheime krachten die in de zak van de doedel huizen. Als geboren strateeg was hij evenwel onverbiddelijk en weerlegde Bill’s bezwaar tegen de inzet van de doedelzak met het inmiddels historische argument: ‘Ah, but that’s the English War Office. You and I are both Scottish, and that doesn’t apply.’
Aangespoord door die woorden vulde Piper Bill de zak van zijn blaasinstrument met frisse Franse lucht en de rest is historie.
Pas op 10 juni 1944 wist de Duitse Luftwaffe de doedelzak van Bill bij een bombardement uit te schakelen. Gelukkig voor Bill was het een precisiebombardement, dat derhalve naast de doedel geen slachtoffers eiste. Bill bereikte zodoende in 2010 de leeftijd van 88 met een indrukwekkende reeks medailles.
De stoffelijke resten van de doedelzak in kwestie zijn opgebaard te bewonderen in het Pegasus oorlogsmuseum in Ranville. Bill ligt zelf begraven in Torbay, waar hij zich vanochtend in zijn graaf omdraaide. En dat dan bij het vernemen van het nieuws dat zijn geliefde instrument in de Schotse Hooglanden met uitsterven wordt bedreigd. De Scottish National Party van Alex Salmond stopt met het subsidiëren van doedelzakles in het onderwijs, een doodvonnis voor het iconische geluid dat in het verleden zo markant over de Highlands snerpte.
Het enige geheime wapen wat de Britten nu nog rest is de ‘deadly joke’ van Monthy Pyton.(edit)